Wanneer je producten met elkaar wilt combineren, kijk je ook naar de samenstelling van producten.

Artisjok, spinazie en rood vlees zijn allemaal producten met veel ijzer. Als je dit samen eet is het niet lekker. Bij spinazie wordt ook vaak wat room toegevoegd, zo krijg je meer balans in smaak. Dat is lekkerder eten!

Smaak is de wisselwerking van de basissmaken: zuur, zout, bitter, zoet en umami. Umami is de vijfde smaak: ook wel hartig genoemd. Het versterkt de hartig zoute en zoete smaken.

Voorbeelden van umami zijn zeewier, sojasaus en gedroogde tomaten. Een product heeft vaak meerdere smaken. Citroen smaakt niet alleen zuur, maar ook bitter. Frambozen zijn zowel lichtzuur als zoet.
 

Het leuke is dat smaken op elkaar reageren. Wanneer je een beetje citroen toevoegd, lijkt iets minder zoet.

Sommige vleessoorten hebben een meer uitgesproken smaak dan andere. Hierdoor heb je andere combinaties.

Lamsvlees en rundvlees hebben een stevige, volle smaak. Dit combineer je met groenten met een uitgesproken smaak.Lam en venkel is daardoor een goede combinatie. 
 

Kalfsvlees is jong vlees. Hierbij eet je jonge groentes, zoals asperges.

Varkensvlees heeft een gemakkelijke smaak en kun je met veel combineren. Bedenk per seizoen welke groentes je bij het vlees wilt adviseren.

De manier waarop je een product bereidt, bepaalt waarmee je het combineert. Dit komt doordat de bereiding van invloed is op de smaak en structuur.

Gekarameliseerde witlof heeft hele andere eigenschappen dan gebakken witlof wat is afgeblust met balsamico. Dit laatste is zacht van smaak en eet je bij fijnere stukken vlees, zoals een eendenborst.
 

Ook de snijtechnieken spelen een rol. Als je een boon splitst, is het een fijnere groente en kun je deze weer anders combineren. Speel dus met je producten en de bereiding.

Gerookte zalm en mango of oesters en chocolade. Deze combinaties lijken gek, maar zijn heerlijk! Dit zijn voorbeelden van foodpairing. Het zijn geen bestaande recepten, maar combinaties die komen uit wetenschappelijke aroma-analyses.

Het leuke is dat je niets hoeft te begrijpen van deze analyses om het te kunnen gebruiken. Je kijkt gewoon naar een plaatje waar je per categorie kunt zien wat je kunt combineren.
 

Zoek eens op internet naar foodpairing, het zal je creativiteit zeker prikkelen!

Vet geeft smaak aan vlees. Dit zie je terug in de opkomst van gemarmerd vlees van buitenlandse rassen. De vetdooradering geeft het vlees extra smaak. Dit is een tegenbeweging van de trend dat alles vetarm moet zijn.

De klant let op haar gezondheid. De klant wil een puur product eten. Toegevoegde stoffen als E-nummers passen hier niet bij. Jij kunt hier ook iets mee in de slagerij.

Verkoop dus geen kip met kant en klaar marinades waarvan je niet weet wat erin zit, maar kip met verse citroen en knoflook. Een puur product en herkenbaar voor de klant.

In tijden van crisis denk je terug aan vroeger: de tijd dat alles nog goed was. Dit zie je ook terug in het gedrag van klanten. Ze kopen nu graag producten die aan vroeger doen denken.

Ook de prijs speelt een rol. Een sukadelapje klinkt lekker en goedkoop. Doe iets met deze behoefte en leg het in je toonbank.

Mensen hechten steeds meer waarde aan gezond eten, bijvoorbeeld mager eten. In de slagerij kun je mensen adviseren die mager willen eten. Of richt een stuk van de toonbank in voor magere producten. Biefstuk, kipfilet, rosbief en tartaar zijn magere producten. Gecombineerd met bijvoorbeeld een marinade uit de slagerij gemaakt van pure producten kan de klant smakelijk en toch mager vlees op tafel zetten.