Klanten zijn steeds meer geïnteresseerd in de herkomst van vlees. Waar komt het vandaan? Hoe zit het met dierenwelzijn en hygiëne? In de slagerij kunnen deze vragen perfect beantwoord worden, als er genoeg kennis is van de vleesketen. Dat geeft vertrouwen naar je klant!
Vleesvee Integratie Twente bv – Oldenzaal
Vleesvee Integratie Twente b.v. is een rundvleesgrossier met een eigen afmestbedrijf van luxe vrouwelijke vleesvee. We hebben kwaliteitsrunderen, zoals Blonde d’Aquitaine, Limousin en Belgische Blauwe. De koeien komen van fokkers waar ze als zoogkoe hebben geleefd en altijd buiten zijn geweest. De laatste drie à vier maanden mesten wij ze af. De koeien houden we in een hellingstal of potstal. Bij een hellingstal is het achterste gedeelte van de stal ingestrooid en bij een potstal de hele stal. Een ligbed van stro vinden de koeien erg fijn.
Als veehouder is het belangrijk dat je de dieren goed verzorgt. Dat is goed voor hun welzijn en ze groeien beter. Het is belangrijk dat je kleine, middelgrote en grote hokken hebt. Je kunt de groepsgrootte van de dieren dan aanpassen. Een agressieve of bange koe kun je beter apart zetten. Andere dieren kun je weer in een groep zetten, waar ze zich fijn bij voelen.
De koeien hebben altijd voer voor zich liggen. Het voer bestaat uit hooi, bierborstel (gerst dat overblijft na bierbrouwen), maïs, aardappelsnippers, granen, vitamines en mineralen, lijnzaadschilfers. Het voer is belangrijk voor de vleeskwaliteit. Het vlees moet sappig zijn en vet aanvoelen. Mensen zijn wel eens bang dat vlees niet veilig is om te eten. Dat er bijvoorbeeld veel antibiotica wordt gebruikt. Dat is bij ons en in de sector niet het geval. We gebruiken het alleen als een dier echt ziek is. Denk dan aan een luchtweginfectie of pootproblemen. Na de kuur mogen ze een tijd niet worden geslacht totdat de antibiotica uit het dier is.
Ik vind dat de vleeskoe qua dierenwelzijn een goed stuk vlees is. De koeien lopen mooi buiten, het kalfje zoogt bij de koe, ze krijgen goed te eten en gaan in goede conditie naar het slachthuis.
Livar, het Limburgs kloostervarken
Beeld: fotografie Twan Wiermans
Livar is een concept, dat in totaal uit negen bedrijven met buitenvarkens bestaat. We hebben fokbedrijven, maar ook bedrijven met alleen vleesvarkens en gecombineerde bedrijven. Daarnaast hebben we ook een uitsnijderij en een vleesatelier, waar we het vlees verwerken. Wij houden Livarvarkens. Dit is een kruising van met name oude varkensrassen. Het vlees is een erkend streekproduct en heeft een specifieke, karakteristieke smaak. Wij richten ons vooral op de kwaliteit van het vlees en dierenwelzijn. Wij zijn gecertificeerd met een Beter Leven Keurmerk met drie sterren.
Het Beter Leven keurmerk is een initiatief van de Dierenbescherming. De criteria die hiervoor gelden zijn vergelijkbaar met biologisch. Het verschil is dat wij nog wat extra’s doen. Volgens de regels mag bijvoorbeeld maximaal 75% van het buitengedeelte overdekt zijn. Bij ons is dit maximaal 25%. De varkens hebben veel ruimte en mogen zelf kiezen of ze binnen of buiten zijn. De krulstaarten couperen we niet. Castreren gebeurt altijd onder verdoving en ze krijgen daarna pijnbestrijding.
De varkens krijgen speciaal voer dat is gemaakt van in Limburg geteelde granen. We hebben afspraken met telers. De voerfabrikant controleert of de granen van goede kwaliteit zijn. Het voer zorgt voor mals en sappig vlees, met een mooie speklaag en marmering. Antibiotica gebruiken we zo min mogelijk. Door de goede leefomstandigheden is dit ook bijna niet nodig, omdat de dieren minder snel ziek worden.
Smaak en dierenwelzijn zijn onze belangrijkste speerpunten. Dit proberen we ook steeds verder te ontwikkelen. We doen bijvoorbeeld onderzoek naar het wroetgedrag van varkens. Wij proberen zo transparant mogelijk te zijn naar de consument. Zo kun je rondleidingen krijgen op de boerderij en organiseren wij proeverijen voor slagers.
Lees hoe twee veehouders hun dieren houden en omgaan met dierenwelzijn.
Vleesvee Integratie Twente bv – Oldenzaal
Livar, het Limburgs kloostervarken
“Realiseer je dat de wijze waarop varkens gehouden worden afhangt van het soort of ras varkensvlees dat in je slagerij wordt ingekocht.”
“Regulier varkensvlees komt van dieren die geen daglicht zien, niet naar buiten kunnen, minder ruimte en geen afleidingsmateriaal hebben.”
Als de dieren klaar zijn voor de slacht, worden ze naar het slachthuis vervoerd. Er zijn wettelijke regels over de reisduur, rusttijden, extreme temperaturen, hoeveel dieren die vervoerd mogen worden en de kwaliteit van het transportmiddel. Een voorbeeld is dat alleen gezonde dieren vervoerd mogen worden.
Na het transport worden de dieren uitgeladen. Ze komen in stallen terecht. Dieren moeten altijd drinken hebben en beschermd worden tegen het weer (hitte en regen). De stallen zorgen ervoor dat ze tot rust komen.
Een dierenarts van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) onderzoekt de dieren op gezondheid en welzijn en of ze geschikt zijn voor consumptie. Hij kijkt of de dieren goed vervoerd zijn en of ze niet onlangs nog medicijnen hebben gehad.
Het is belangrijk dat er niet veel mest of andere vervuiling op de vacht van rund of schaap zit, om dieren hygiënisch te kunnen slachten. Hiermee wordt het risico op verontreinigen en besmetten van het vlees beperkt. Als dit toch gebeurt, wordt het vlees weggesneden.
Volgens de wet moeten dieren voor de slacht verdoofd worden. Alleen als het vanuit een geloof niet mag, mag er onverdoofd geslacht worden. Runderen worden verdoofd met een schietmasker. Dit is een soort pistool met een metalen pen erin. De pen komt in de hersenen terecht, waardoor het rund meteen hersendood is.
Na het verdoven wordt het dier aan een poot opgehesen boven een bak. Daarna worden de halsslagaders doorgesneden. Dit noem je steken. Na het steken bloedt het dier uit boven de bak. Door de nog aanwezige hartslag ontbloedt het dier snel. Hierdoor treedt de dood snel in en blijft er geen bloed meer in het dier achter. Bloed in het vlees zorgt voor een mindere kwaliteit en een mindere houdbaarheid.
Na het ontbloeden, dus als het dier dood is, wordt de huid of het haar van het dier verwijderd. Runderen worden onthuid. De huid wordt eerst bij de achterpoten losgesneden. Het rund wordt dan aan de achterpoten opgehangen, waarna de huid er afgetrokken of gesneden wordt. De huiden van runderen gaan vaak naar de leerindustrie. De kleding, ruimte, apparatuur, messen en handen van de medewerkers worden tussendoor regelmatig schoongemaakt en gedesinfecteerd.
Als de huid of het haar is verwijderd, wordt het maagdarmpakket verwijderd. Het dier hangt tijdens dit proces aan de achterpoten. Het is belangrijk dat dit nauwkeurig gebeurt. De darmen bevatten namelijk veel ziekteverwekkende bacteriën. Als het maagdarmpakket per ongeluk aangeprikt wordt, vervuilt het karkas. De verwijderde hart, lever, milt, longen, schedel en darmpakket blijven identificeerbaar, zodat duidelijk is van welk dier het komt en deze met het karkas gekeurd kunnen worden.
Aan het eind van het slachtproces blijft er een karkas over. Een officiële assistent van de NVWA keurt het karkas. Deze keuring wordt gedaan door Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS). Bij de keuring wordt gekeken of het karkas niet vervuild is. Daarnaast worden de organen (nieren, milt, lever, hart, longen) geïnspecteerd om mogelijke dierziektes vast te stellen. Als het karkas goedgekeurd is, wordt het vrijgegeven voor menselijke consumptie.
Het slachten kent veel wettelijke regels rond hygiëne, dierenwelzijn en traceerbaarheid. Om het dier zo min mogelijk stress te bezorgen, wat ook de beste kwaliteit vlees oplevert, wordt de slacht zorgvuldig uitgevoerd door speciaal opgeleide medewerkers. Daarnaast is hygiëne belangrijk om besmetting of verontreiniging van het vlees te voorkomen.
Vers vlees wordt verdeeld in kleinere stukken door het uit te benen of uit te snijden. Vervolgens worden er verschillende producten van gemaakt: hamburgers, hammen, verschillende soorten worst en meer.
Net als bij de slacht houdt de NVWA tijdens de vleesverwerking ook toezicht. Ze controleren of bedrijven zich aan de regels houden. Slachterijen en vleesverwerkende bedrijven werken volgens vaste regels en procedures. De basis hiervoor is HACCP. HACCP is een voedselveiligheidssysteem, waarmee de mogelijke gevaren voor de veiligheid van het voedsel worden beheerst. De risico’s moeten worden onderzocht en in kaart gebracht. Een bedrijf moet kunnen aangeven hoe ze deze kritische punten beheersen. Denk bijvoorbeeld aan het verhittingsproces bij vleeswaren. Een goede verhitting is nodig om het specifieke product te maken, maar ook om eventuele ziekmakende bacteriën te doden.
HACCP is ook de basis voor de Hygiënecode voor het Slagersbedrijf. Hier wordt binnen de slagerij mee gewerkt. In bedrijven waar vlees wordt verwerkt zijn dezelfde soort regels als in de slagerij. Deze regels betreffen:
- een goede controle om verse en hygiënische grondstoffen binnen te krijgen
- de inrichting en apparatuur die goed reinigbaar moet zijn
- een goede temperatuurbeheersing van de producten door het hele bedrijf
Na de slacht wordt het vlees verwerkt tot technische delen en verder verwerkt. Dit kan in de slachterij maar ook door een gespecialiseerd bedrijf, zoals een uitsnijderij of een vleeswarenproducent.
Voordat je vlees inkoopt, wordt het vaak nog bewerkt. Na de slacht wordt het vlees uitgesneden. Dit gebeurt vaak bij een uitsnijderij. Het vlees komt daarna vooral in kratten en verpakte delen bij een grossier of groothandel terecht. Je kunt vlees(waren) bij verschillende soorten bedrijven inkopen. Elk bedrijf heeft zijn eigen voordelen.
Een grossier of groothandel heeft een breed assortiment en levert vaak andere producten, zoals kruiden.
Een zelfslachtende slager kan maatwerk leveren en je alles over de herkomst en wijze van slachten vertellen.
Een uitsnijderij levert de snit die jij wenst.
Door rechtstreeks af te nemen bij een slachterij, houd je de vleesketen kort, waardoor je vers vlees inkoopt met een goede houdbaarheid.
Een vleeswarenproducent (soms een collega-slager) kan vlees op de gewenste manier leveren, bijvoorbeeld volgens een recept of speciaal verpakt.
Herman ter Weele over vleesketen
Waarom maken jullie de keuze om zelf te slachten?
“Dit doen we om een aantal redenen. De eerste is dat we een eerlijk verhaal kunnen vertellen aan onze klanten. We weten waar het vlees vandaag komt en hoe het geslacht is. Dit doen we met zo veel mogelijk respect voor het dier, en dat wordt gewaardeerd. Mijn vader nam in 1970 de slagerij over en mijn opa, die keurmeester van het NVWA was, zei: ‘Je moet zelf gaan slachten!’. Dat is mijn vader toen gaan doen. Ik vind het het mooiste onderdeel van het vak. Je behandelt het dier met respect. Je hoeft niet flink te zijn, maar je moet het wel netjes doen.
De tweede reden is uit economische overwegingen. Doordat er meerdere slagers stoppen met slachten, groeit ons verzorgingsgebied. Er is behoefte bij veehouders aan een slachterij zoals die van ons.''
Hoe maak je de keuze voor het dier dat je wilt slachten?
“We hebben zelf geen dieren, maar kopen ze wel zelf in. We werken met een aantal veehouders uit de buurt en die leveren zo’n 100 dieren per jaar. Voor wat betreft runderen heb ik een voorkeur voor vrouwelijke Roodbont runderen. Deze dieren hebben iets meer vet, dus meer smaak. Ik heb ze het liefst niet ouder dan 5 jaar, met vet op de staart en ribben. Ik heb een goede relatie met de veehouders, dus ik vertrouw erop dat zij een goede keuze voor het dier maken.”
“De varkens zijn halve buitenvarkens mét staart. Komen uit de buurt, net als de lammeren. Zo heb je maar een kort transport. Ons wild komt van de Veluwe en is al dood. Je moet dan goed controleren of je het wel kunt gebruiken.”
Wat vinden klanten ervan dat je zelf slacht?
“Klanten vinden dit heel belangrijk. Ik dacht eerst dat ze het niet belangrijk zouden vinden. Toen kregen we hier een uitbraak van mond-en-klauwzeer en konden we niet slachten. Klanten gingen vragen naar ons eigen geslachte vlees. De kwaliteit bleek gewoon veel beter te zijn. We rijpen bijvoorbeeld het dier, het karkas blijft nog 10 dagen hangen na het slachten. Dat gebeurt bijna nergens en zorgt echt voor smaak.”
“Klanten vinden het ook prettig dat er goed met de dieren omgegaan is. Dat vinden de veehouders trouwens ook. We zorgen ervoor dat de dieren zo min mogelijk stress hebben en zo rustig mogelijk blijven. We slachten echt met respect voor het dier.”
Herman ter Weele over vleesketen
Je kunt de herkomst van vlees traceren door middel van een lot- of partijnummer. Dit nummer staat op de verpakking van het vlees of de geleidebon die bij de levering zit. Als er iets mis is met een product, meld je dit bij de leverancier.
Beeld: Vion N.V.
Door het lotnummer kan de leverancier achterhalen van welke specifieke dieren het vlees afkomstig is. Als het nodig is, kan het zo uit de handel worden gehaald. Dit noem je een recall.
Bij vers vlees moet de leverancier informatie over de herkomst meeleveren. Dit gaat om de plaats waar de dieren zijn geboren, waar ze werden gehouden en waar ze werden geslacht. Deze informatie kun je communiceren naar de klant.
Beeld: Vion N.V.
De vleesketen bestaat uit een aantal schakels: veehouders, transport, slacht en vleesverwerking. Hoe minder stress een dier tijdens het houden en slachten ervaart, hoe beter de vleeskwaliteit is. Sommige slagers houden of slachten zelf hun vee of ze kiezen zelf hun vee uit. Als de dieren klaar zijn voor de slacht, worden ze naar het slachthuis vervoerd. Het slachtproces bestaat uit een aantal stappen: verdoven, steken en ontbloeden, huid of haar verwijderen, maagdarmpakket verwijderen en het keuren van het karkas. Daarna wordt het karkas uitgesneden en verwerkt. Dit kan bij verschillende bedrijven worden gedaan. Je kunt de vlees traceren met een lot- of partijnummer.
Welke schakels van de vleesketen kun je benoemen?
Wat vragen klanten over de herkomst van het vlees of de vleesketen?
Wat vertel je klanten over de herkomst of de vleesketen?
Wat weet je over het dierenwelzijn van het vlees dat je verkoopt?
Wat weet je over de hygiëne of veiligheid van het vlees dat je verkoopt?
Bezoek een slachthuis
Bezoek een slachthuis, het liefst van waar jullie vlees vandaan komt. Stel vragen en schrijf op welke informatie interessant zou kunnen zijn voor klanten. Op welke manier worden de stappen van de slacht uitgevoerd? Hoe wordt er met dierenwelzijn omgegaan? Hoe wordt er met hygiëne omgegaan? Deel deze informatie met je collega’s.
Bepaal de herkomst van vlees
Kies een stuk vlees dat je in de slagerij verkoopt. Zoek informatie over het vlees op. Achterhaal waar het dier gehouden is en waar het dier geslacht is. Vraag jezelf af hoe je deze informatie kunt gebruiken om klanten te informeren. Vertel deze informatie aan een klant in de slagerij. Hoe reageerde de klant? Deel je ervaring met je collega’s.